-
1 bob
n. Bob (voornaam, afkort. v. Robert)bob1[ bob] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 hangend voorwerp ⇒ (slinger)gewicht, lens 〈 van uurwerk〉; gewicht, strik 〈 aan vlieger〉; lood 〈 van dieplood〉; dobber, waker; aaskluwen 〈 van peur〉3 refrein ⇒ slotregel, keervers6 bob(bed kapsel) ⇒ kort geknipte kop, jongenskop♦voorbeelden:¶ 〈Brits-Engels; informeel〉 Bob's your uncle • klaar is Kees, voor mekaar————————bob2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: bob〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 shilling ⇒ 5 pence, poen, geld♦voorbeelden:————————bob3〈 bobbed〉1 bobben ⇒ rodelen, bobsleeën2 (zich) op en neer/heen en weer bewegen ⇒ (op)springen, dobberen3 buigen ⇒ een (knie)buiging/knix maken♦voorbeelden:bob up • (plotseling) te voorschijn komen, komen boven drijven, opduikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 heen en weer/op en neer bewegen ⇒ doen dansen, laten dobberen, knikken♦voorbeelden: -
2 plumb
adj. loodrecht--------adv. loodrecht; je reinste onzin; precies--------n. (schiet)lood; dieplood--------v. met schietlood meten,peilen; doorgronden; aansluiten (waterleiding)plumb1[ plum] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 off/out of plumb • niet loodrecht, niet in het lood————————plumb2♦voorbeelden:————————plumb3〈 werkwoord〉1 loden ⇒ peilen met dieplood, meten met schietlood2 in het lood zetten ⇒ verticaal zetten, loodrecht maken————————plumb4〈 bijwoord〉1 loodrecht ⇒ precies in het lood/verticaal♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский